Het bankje aan de rand van het Zwarte woud. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Het bankje aan de rand van het Zwarte woud. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Foto:

Vanaf een bankje

Aan de rand van het Zwarte woud

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – Net op tijd heb ik het bankje bereikt. Terwijl ik langs de Keizersbeek fietste regende het nog zachtjes. Inmiddels ben ik in de tweede stortbui van de vrijdagmorgen beland. De beuken waaronder het bankje staat houden de druppels enigszins tegen, maar op het bankje ligt al een plasje water. Ik ga er toch opzitten, want mijn broek was al nat. De regen valt als een dicht scherm in de beek voor me. Het is zoveel in één keer dat het landschap voor me vervaagt.

De beek voor me is de Keizersbeek, maar er zijn hier meer beken in de buurt. Ik bevind me dichtbij een waar knooppunt van waterwegen. Daarbij is de menselijke hand goed zichtbaar. Als er ergens veel gegraven is aan de beken, is dat hier ten zuiden van Bredevoort. Er bevindt zich rechts in de vage verte zelfs een bijzonder kunstwerk. Bruggen, sluizen en andere ingenieuze bouwwerken die zich in beken en rivieren bevinden worden immers kunstwerken genoemd. Kunstig in de zin van ingenieus en technisch knap zijn ze wel, de vormgeving is meestal bijzaak. Hier kun je het ook aanduiden als een aquaduct, want het water van de Schaarsbeek stroomt onder de Boven-Slinge (hier vaak Slingebeek genoemd) door, zonder dat het water contact maakt.

Daarna stroomt de Schaarsbeek, die vanaf deze plek Keizersbeek wordt genoemd, enkele kilometers parallel aan de Boven-Slinge om daarna naar het zuidwesten richting Dinxperlo af te buigen. De Slingerbeek stroomt door Aalten en gaat daarna richting Varsseveld. In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw is hier veel gegraven, want in die tijd is dit allemaal ontstaan. Daarvoor was er helemaal geen verbinding tussen de Keizersbeek, die al ten zuidwesten van Aalten stroomde, en de Schaarsbeek. Die beek, die in het Korenburgerveen ontspringt, mondde gewoon uit in de Slinge. Er zal ongetwijfeld lang nagedacht zijn over al dit vernuftige werk ten behoeve van de waterbeheersing en het droger maken van omliggende landbouwgronden. Elke keer als ik in de buurt ben kijk ik er met enige verbazing naar.

Vanaf het bankje kijk ik uit over de Keizersbeek met daarin veel drijvende bladeren van de gele plomp, die hier en daar al een gele bloem boven het water uitsteekt. Aan de overkant staan bomen en ik weet dat daarachter de Boven-Slinge stroomt. Maar er is ook nog een andere beek in de buurt. Het is de Stuwbeek, die nu in de Keizersbeek uitmondt, maar 50 jaar geleden nog in de Boven-Slinge stroomde. Het is de bovenloop van de Stortelersbeek, die in 't Woold ontspringt en een van de smallere Winterswijkse beken is. Tijdens de ruilverkaveling van het Zwanenbroek en omgeving in de jaren 70 werd het een kanaaltje met een enigszins onlogische loop. Dat kan als je als mens beslist hoe het verloop van de beek moet zijn.

Het bos waarin het bankje staat is, was er al aan het eind van de 19de eeuw. Ik bevind me hier op de overgang van het Zwanenbroek naar het oude hoevenlandschap rondom Eskes en Walfort met bosjes, houtwallen en esgronden. Maar daartussen lag honderd jaar geleden ook nog woeste grond met heide. Een restantje van die hei ligt achter me als open plek in het Zwarte woud, zoals ik dit bos altijd noem. Die naam doet vermoeden dat er veel dennen en sparren staan en dat het er erg donker is. Dat valt wel mee, al staan de naaldbomen er zeker. Er staan echter ook veel eiken en elzen. Een deel is zelfs rabattenbos. Een rabat is een sloot die werd gegraven in een nat terrein, zodat daarnaast op een wal eiken en andere loofbomen die niet van al te natte voeten houden toch goed konden groeien. De eigenaar van het bos, het Geldersch Landschap, beschouwt dit bos overigens als een onderdeel van het Walfort. Over de oude havezate die links van me in de verre verte ligt vertel ik een andere keer meer vanaf een bankje dat er dichterbij is.

De Keizersbeek recht voor het bankje. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Links het fietspad dat het bos in loopt. Foto: Bernhard Harfsterkamp