Het bankje nabij 't Noorden. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje nabij 't Noorden. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Tegenover een graanveld

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – In de zomer is het landschap doorgaans vooral groen gekleurd. Door de droogte is de hoofdkleur inmiddels geel geworden. Als het gras niet zo laag was, zou een passant kunnen denken dat die tussen graanvelden door fietste. Vijftig jaar geleden bepaalden die nog het aanzien van het landschap in de zomer. Tegenwoordig zie je ze niet veel meer, maar tegenover het bankje waarop ik zit ligt zowaar nog een roggeveld.

Het bankje ligt aan de onverharde weg die tussen de Lichtenvoordse straatweg en de Barloseweg loopt. Ik ben niet ver van 't Noorden en bevind me in een overgangszone van het dorp Aalten naar het buitengebied van Dale. Het is een gebied met een kerkhof, een strooiveld en een aantal aardige smalle fietspaadjes. Hier en daar is er ook bebouwing, waardoor deze overgangszone op enkele plekken wat rommelig overkomt. Ook vanaf het bankje kijk ik naar een landschap met enige storende elementen, zoals de rij hoge coniferen links in de verte.

Dat het graanveld er nog is verbaasd me, want het landschap van weleer was natuurlijk niet de hele zomer geel gekleurd door vooral rogge. Dat graan werd vanaf half juli gemaaid en gedorst. Graan te lang laten staan kan er toe leiden dat de korrels uit de aar vallen. Maar overrijp zijn de roggearen hier nog niet. Is dit graanveld misschien aangelegd in het kader van het patrijzen- en akkerrandenproject? Maar dan zou ik wat meer bloeiende onkruiden verwacht hebben, zoals roggebloemen, kamille, wikke en klaprozen. En ernaast zo'n akkerrandje met bladrammenas, zwarte mosterd, phacelia en zonnebloem, zoals je die momenteel regelmatig rond Aalten ziet. Opvallend is ook dat het rogge is. Als er tegenwoordig al graan verbouwd wordt, wordt meestal gekozen voor triticale, de kruising van tarwe en rogge.

Rechts naast het roggeveld ligt een veld met het gewas dat al het graan heeft verdrongen, maïs. Maïs is een van de vele planten die we hebben te danken aan de ontdekkingsreizen. Nadat Columbus Amerika had herontdekt kwamen er allerlei voedselplanten naar Europa. Aardappels, tomaten en sperziebonen, maar ook maïs, veroverden ons continent. Het lange groene gras, eerst vooral populair vanwege de eetbare kolven, werd alleen in zuidelijk Europa verbouwd. Het koudere klimaat van Nederland en omstreken was nog niet echt geschikt. Daarvoor moest de soort veredeld worden. Maïs begon zijn opmars in ons land pas in 1964. Toen werd in de landbouwstatistieken voor het eerst 3000 hectare geregistreerd. In 1970 was dit verdubbeld, maar daarna nam het oppervlakte snel toe. In 2016 was er ruim 200.000 hectare maïs, waarvan een vijfde deel in Gelderland.

Het aantal hectares rogge werd daarentegen steeds minder. In 1900 was er 214.000 hectare. In 1960 was er nog altijd 153.000 van over. Maar in 1970 werd er nog maar 55.000 hectare rogge verbouwd, waarna de daling snel ging. In 2016 was er nog slechts 2000 hectare over. Dat met name snijmaïs zo populair is geworden in de landbouw komt omdat het een uitstekend voedergewas, samen met Engels raaigras, voor het melkvee is. Daarnaast kon het heel goed tegen veel dierlijke mest, waardoor er extra veel op maïsland kon worden uitgereden. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk omdat de regels strenger zijn geworden. De populariteit van maïs zal voorlopig niet voorbij zijn, want het wordt eveneens gebruikt om energie op te wekken in biovergisters. Hoe begrijpelijk de keuze voor maïs ook is, ik hoop in de toekomst toch weer meer graanvelden, liefst met mooie akkerranden, in het Aaltense landschap te zien.

Naast de rogge ligt een maïsveld. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het graanveld voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp