Huisartsenpraktijk aan de Geesterse Esweg. Dr. Van Reekum was er huisarts tijdens de oorlog. Foto: Archief Hisvebo, Borculo
Huisartsenpraktijk aan de Geesterse Esweg. Dr. Van Reekum was er huisarts tijdens de oorlog. Foto: Archief Hisvebo, Borculo Foto:

Viering bevrijding Geesteren opnieuw op Eerste Paasdag (deel 3)

GEESTEREN - Net zoals in 1945, werd afgelopen zondag 1 april, Eerste Paasdag, de bevrijding van Geesteren herdacht, zij het dat er nu geen Canadezen door het dorp trokken. Willem Reurslag uit Geesteren was net geen vijf toen de oorlog begon, maar kan zich veel feiten nog goed herinneren. Hij groeide op de boerderij op, een plek waar tijdens de oorlogsjaren vreemd genoeg vriend en vijand samenleefden en zelfs werkten. Slechte herinneringen heeft hij niet, maar de jaren hebben zeker indruk gemaakt. In de afgelopen weken publiceerden we het eerste en het tweede deel van zijn verhalen over toen; dit keer deel drie. In de komende twee weken zijn er nog twee artikelen te verwachten, gemaakt naar aanleiding van de verhalen van Willem Reurslag.

Door Rob Weeber

De twee Duitse zoeklichten, aan de Hekweg en in Haarlo, die de overvliegende, geallieerde bommenwerpers in hun lichtkruisschijnsel vingen ter geleiding van de Messerschmitt-jagers, zorgden voor menig uur in de schuilkelder. Alleen Willems vader en onderduiker Jan de Boer bleven meestal buiten staan kijken naar het kat-en-muisspel. Slechts zelden werden er geallieerde bommenwerpers neergehaald, maar Willem herinnert zich nog een keer waarbij het wel raak was. "Af en toe bleef ik ook buiten de schuilkelder naar het luchtspektakel kijken. Ook die keer dat er een vliegtuig werd neergeschoten. Het bleek achteraf te zijn neergekomen bij Wilp. Alle inzittenden, behalve de boordschutter, waren op slag gedood. De boordschutter namelijk had kans gezien om met een parachute het neerstortende toestel te verlaten en was terecht gekomen in het natuurgebied Twijggraven. Bij het neerkomen had hij zijn been verwond. Op zoek naar een schuilplaats werd hij opgemerkt door boer Klein-Braskamp, afkomstig uit Oosterveld, die daar een weiland gepacht had. De boer liep de gewonde man tegemoet en via handgebaren, Klein-Braskamp sprak namelijk geen woord Engels, kwam hij erachter dat de man uit een vliegtuig was gesprongen. Willy Arendsen die op de naastgelegen boerderij woonde, werd gevraagd om naar huisarts Van Reekum te gaan en hem te vragen naar het Twijggraven te komen. Van Reekum had een motor en reed erheen. In het Engels legde hij uit dat de man mee moest naar de praktijk om de wond te kunnen hechten. En zo geschiedde. De praktijk lag aan de Geesterse Esweg, maar ze konden niet door het dorp vanwege de Duitsers die in Geesteren gelegerd waren en dus werd er via de Oude Diepenheimseweg omgereden. Toen de wond gehecht werd, bespraken ze het onderduiken van de man. Maar tot de verbazing van de huisarts wilde hij niet onderduiken, maar zich aangeven. Hij was de oorlog zat en had geen zin meer om nog langer in spanning te leven. Van Reekum is nog naar dominee Broekroelofs gelopen. Deze wilde wel meehelpen en een onderduikadres zoeken, maar de Engelsman hield voet bij stuk. Uiteindelijk heeft Van Reekum hem op het gemeentehuis in Borculo afgezet. Hij heeft de oorlog wel overleefd. In 2006 werd er vanuit de gemeente Wilp naar Geesteren gebeld met een vraag over de plek waar het toestel was neergestort. Het bleek om de kleinkinderen van de boordschutter te gaan die een boek wilden schrijven, maar de locatie van het neergestorte vliegtuig niet konden achterhalen. De enige die het verhaal van destijds kende, was Jan Abbink. Hij had het van Willy Arendsen gehoord. Toen het telefoontje uit Wilp kwam, heeft hij Jan Heijink ingelicht, de latere bewoner van het huis van Willy Arendsen, die het verder afhandelde. Jan Abbink op zijn beurt heeft het weer aan mij verteld. Tijdens Nieuwjaar 2007 kwamen de kleinkinderen uit Engeland over naar Geesteren en kregen hun verhaal."

De Engelsen vlogen niet alleen bommen over het kanaal, vliegtuigen werden ook ingezet om goederen af te werpen. Ook hier gold dat niet iedere missie succesvol was. Soms was het te wijten aan pech, soms aan een slechte voorbereiding. Een keer werd er samen met Borculo een dropping gepland en met hulp van het verzet in Zutphen voorbereid. Dat stond immers in direct contact met het verzet Nederland dat wederom de contacten met Engeland onderhield. De aangewezen droppingplek was het weiland van de boerderij van de Leo-Stichting, gelegen op een door bomen omgeven plek. Op de avond dat de dropping van wapens zou volgen, zouden verzetsmensen uit Borculo het veld verlichten met een schijnwerper, als lichtbaken voor het vliegtuig. "Toen het vliegtuig kwam, stonden de mannen uit Geesteren, waaronder Jan Kelderman, gereed, maar er was nog niemand vanuit Borculo gearriveerd. Het toestel maakte een bocht en vloog even later weer over de plek. Ook dit keer echter volgde geen lichtsignaal. Achteraf bleek dat de mannen met de schijnwerper op de fiets wel onderweg waren, maar op de kruising met de Platvoetsdijk de Landwacht zagen staan. Een vooruitgestuurde verzetsman hield hen daar aan de praat. De fietsploeg draaide snel om, maakte toen een omweg door Dijkhoek langs de Waterster en kwam dus uiteindelijk te laat. Het vliegtuig was al vertrokken. Jan Kelderman en Jan de Boer besloten toen om de nieuwe dropping overdag te laten gebeuren, op een maandagochtend om 04.30 uur in het Noordijkerveld. De zaterdagmiddag ervoor besloten ze alvast de paaltjes in het weiland te slaan die het droppingsgebied moesten markeren. Maar de eigenaar van de grond ontdekte de bezigheid in het weiland en liep erop af. Op zijn vraag wat er gebeurde, antwoordde Jan de Boer dat ze de grootte van een voetbalveld onderzochten. Daarop ontstond een hele discussie. De boer wilde absoluut geen voetbalveld in zijn weiland. Uiteindelijk kon Dinie weer op de fiets naar Zutphen om de dropping tegen te houden."

"Jan Kelderman was boos, hij had nog steeds geen wapens en besloot ze toen zelf te gaan halen. Hij vroeg het verzet in Zutphen om wapens af te geven bij een hem bekende boer in Warnsveld. Zutphen had wapens genoeg, want de droppings daar geschiedden in de uiterwaarden van de IJssel en lukten altijd. Jan de Boer verzamelde takkenbossen waaronder de wapens zouden worden verborgen en toog 's-nachts met paard en wagen naar Warnsveld. Overdag was te gevaarlijk in verband met beschietingen vanuit de lucht door de Spitfires. Hem was gevraagd tevens wat wapens voor het verzet in Lochem op te halen en af te leveren aan de Gageldijk in Lochem. Natuurlijk werd mijn nieuwsgierigheid gewekt over het doel van al die takkenbossen. Volgens mijn vader waren ze bestemd voor een bakkerij in Zutphen. Terug in Geesteren werden de wapens ergens verstopt. Natuurlijk werd er ook geoefend met de wapens. De verzetsleden stonden aan de Geesterse Binnenweg bij boer Hesselink op de deel en schoten naar buiten in een zandhoop. Oma stond op de wacht en keek of er geen Duitsers of leden van de Landwacht aankwamen. Na die actie werden er geen droppings meer gedaan. Gelukkig heeft Jan Kelderman ook niemand doodgeschoten met die wapens. Kort voor de bevrijding ging hij naar Zutphen om het verzet te gaan helpen, maar negen leden ervan waren door verraad gefusilleerd en in de IJssel gegooid. Ze hebben later een monument ter nagedachtenis gekregen aan de IJsselkade. Ook de beheerder van de begraafplaats in Zutphen, waar de wapens verstopt lagen onder een grafplaat, heeft de oorlog niet overleefd en is doodgeschoten. Ik wist van Dinie dat de wapens daar verborgen lagen, maar mocht dat natuurlijk helemaal niet weten. Jan Kelderman heeft de oorlog overleefd, ze zijn hem nooit op het spoor gekomen. Na de oorlog is hij een boekhoudbureau in Borculo begonnen."

Willem Reurslag bij het gat in de gevel van de boerderij door Messerschmitt-kogels. Foto: Rob Weeber